Naast de financiële return is het vinden en leren kennen van je publiek een belangrijk effect.

Annick Schramme over crowdfunding in Vlaanderen en Boekensteun

Logo Boekensteun

Annick Schramme is hoogleraar en academisch coördinator van de masteropleiding Cultuurmanagement aan Universiteit Antwerpen. Annick leverde input voor de aanpak van Boekensteun.

Wat maakt een project geschikt voor crowdfunding?

In principe is ieder project geschikt, als er een bekend platform is om een publiek te bereiken. De communicatie is dus heel belangrijk. Daarmee bereik je een multiplicatoreffect. Mensen moeten zich voor een beperkte tijd met het project kunnen identificeren. Het moet aansluiten bij de interesses en de waarden van je publiek; je moet dus heel gericht zoeken naar je publiek en beginnen bij degenen die echt betrokken zijn. Naast de financiële return is het vinden en leren kennen van je publiek (maatschappelijk draagvlak) een belangrijk effect.

Wat is volgens u de belangrijkste succesfactor voor een crowdfundingsproject?

Er moet een zekere urgentie zijn, dan hebben mensen het gevoel dat ze het verschil kunnen maken. Dat was ook het verschil tussen de erfgoed- en de literaire projecten. Bij de erfgoedprojecten was er een urgentie: zonder steun zou het stuk nog meer in verval raken bijvoorbeeld.

Verder is aansluiting vinden bij je doelgroep een succesfactor. Je moet je boodschap origineel en kernachtig brengen met de juiste middelen. De mensen moeten ook de weg vinden naar het platform; een gemeenschappelijk platform als Boekensteun speelt daar een grote rol in en werkt versterkend.

Hoe ziet u de toekomst voor crowdfunding in Vlaanderen?

Er is in Vlaanderen meer scepsis rond dit soort van initiatieven dan in Nederland, hoewel er een voortschrijdend inzicht is. Er is nog een grote vrees dat beleidsmakers dit zien als bron van alternatieve financiering en niet als aanvullende financiering. De overheid moet daarom heel goed communiceren over haar verwachtingen ten aanzien van crowdfunding.

Crowdfunding moet in Vlaanderen uit de profitsfeer gehaald worden en in de beginfase door de overheid gesteund worden. Voordekunst is aanvankelijk ook gegroeid vanuit een overheidsinitiatief. Private partners betrekken in een crowdfundingsplatform, zoals bij Voordekunst, is ook moeilijk: bedrijven gaan maar mee als er een duidelijk return of opbrengst is. In Nederland is het klimaat voor ondernemerschap en publiek-private samenwerking (pps) gunstiger dan in Vlaanderen; hier verwachten mensen meer van de overheid. De overheid communiceert te weinig over wat ze wel en niet wil doen wat betreft financiering en ondersteuning van fondsenwerving.

De houding van sommige actoren in de cultuursector ten aanzien van de overheid is dubbel. Enerzijds kijken ze naar de overheid voor de ondersteuning van kunst en cultuur, maar aan de andere kant is er ook wantrouwen, zeker op lokaal niveau. Allicht heeft dit onder meer te maken met het feit dat het beleidsbeslissingsproces op lokaal niveau minder geprofessionaliseerd is (er bestaat geen systeem van advisering op basis van peers en/of experts voor structurele ondersteuning van organisaties. De lijnen zijn veel directer). Er is ook nog weinig visie van lokale overheden op de rol van crowdfunding. De resultaten en ervaringen van Boekensteun moeten daarom ook naar het lokale overheidsniveau gecommuniceerd worden, bijvoorbeeld via Locus.

De winst voor de organisaties is vooral dat ze hun publiek beter leren kennen en zo een grotere betrokkenheid bij hun organisatie realiseren. Dat element is bij de projecten van het Vlaams Fonds voor de Letteren minder gerealiseerd. Het was voor iedere organisatie die een project ingediend heeft een zoektocht. De erfgoedprojecten daarentegen hebben hun communicatie wel beter gevoerd, dankzij de intensieve begeleiding. In de toekomst zouden de steunpunten (of andere ondersteunende organisaties en kennisinstellingen) in die begeleiding een rol kunnen spelen.

Zijn er specifieke succesfactoren voor erfgoedprojecten en literaire projecten?

Zie hiervoor. Een gevoel van urgentie is een belangrijke succesfactor en het feit dat men een verschil kan maken. Die elementen waren minder aanwezig bij de literaire projecten. En bovenal komt het erop aan goed met je publiek te communiceren over je project.

Kan of wil de Universiteit Antwerpen/opleiding cultuurmanagement een rol blijven spelen in dit soort crowdfundingsprojecten?

In de managementschool (AMS) kunnen er workshops georganiseerd worden rond crowdfunding. Binnen de bestaande masterclasses Cultuurmanagement en Creative Jumpers komt het al aan bod, maar meer als een mogelijke bron van alternatieve financiering. Studenten/deelnemers zouden ook een project kunnen uitvoeren voor een culturele organisatie of hun eigen organisatie. De deelnemers zijn immers allen werkzaam in de brede culturele en creatieve sectoren. Een van de voordelen is dat ze ook veel van elkaar leren.

In het masterprogramma cultuurmanagement (UA) komt crowdfunding reeds aan bod in het opleidingsonderdeel cultureel ondernemerschap en worden er al thesissen of papers over geschreven. In de masteropleiding kunnen studenten ook een eigen project uitvoeren, maar dan moet er wel een urgentie voor zijn bij de aangezochte organisaties. Met eigen projecten van studenten en onderzoek kan je meer expertise uitzetten in de sector.

Graaf je je eigen graf niet met crowdfunding, met andere woorden, is deze alternatieve financiering een bedreiging voor de reguliere financiering?

Die angst bestaat zeker. Veel mensen in de sector zijn terughoudend ten aanzien van het begrip cultureel ondernemerschap en reageren defensief ten opzichte van het idee van een grotere marktwerking. Er is ook weinig bekendheid met sponsoring en samenwerking met het bedrijfsleven.

In de filantropie valt nog wel vooruitgang te boeken, dat blijkt ook uit Boekensteun: er is ook nog wat te winnen bij het particuliere geven. Het Vlaamse subsidiesysteem voor kunst en cultuur is geworteld in de naoorlogse uitbouw van de welvaartsstaat, waarbij culturele organisaties subsidies krijgen voor hun werking (via herverdeling van de belastingen). Sommige organisaties zijn het niet gewend om zich rechtstreeks te wenden tot particulieren voor steun aan hun organisatie. Er zou een mentaliteitsverandering moeten komen bij publiek, instellingen en overheid om een nieuw evenwicht te vinden in de manier waarop instellingen hun inkomsten verwerven. Dat heeft met vertrouwen te maken en het zal tijd kosten om die nieuwe attitude te verwerven.

Is crowdfunding concurrentie voor grote giften (zoals mecenaatsfondsen)?

Nee, crowdfunding is projectmatig en kleinschalig. Bij het geven en vragen van grote bedragen spelen andere motieven. Bij mecenaat en sponsoring wordt een return of een duidelijke profilering van de sponsor gevraagd. Het gaat om verschillende doelgroepen/markten.

Welke rol kan crowdfunding spelen in het cultuurbeleid?

Het stimuleren van crowdfunding door de overheid kan best kaderen in een ruimer beleid van ondernemerschap in de culturele sector. Maar dan moet de overheid goed weten welke rol ze wil spelen (regisseursrol?). De overheid kan sensibiliseren, een platform ondersteunen en communiceren hoe crowdfunding past binnen het volledige (financiële) beleid, door de aandacht te vestigen op het belang van draagvlak en gemeenschap. Door het benadrukken van die sociale doelstellingen wordt crowdfunding breder gekaderd. Met dit experiment kan je een lange termijnperspectief schetsen dat mensen vertrouwen biedt en wat ze haalbaar vinden: nl. mogelijkheden tot draagvlak en financiële armslag vergroten.

Welke rol kan de overheid spelen in crowdfunding? Moet er bijvoorbeeld een geefwet komen zoals in Nederland?

Vlaanderen heeft weinig fiscale instrumenten in handen: fiscale attesten zijn federale materie. Op korte termijn is er daar niet veel winst te halen. De Vlaamse overheid heeft zelf wel enkele hefbomen, maar beperkt. De tax shelter voor de filmindustrie is ook federale materie en die werkt goed. Maar ik denk niet dat die uitgebreid zal worden naar andere sectoren, want de vrees bestaat dat de voordelen ervan dan zullen verdwijnen. Fiscale hefbomen werken, dat is wel gebleken, maar hiervoor zal men moeten samenwerken met het federale niveau en bekijken welke andere mogelijke hefbomen er zijn op Vlaams niveau.

Moet er meer onderzoek gedaan worden naar crowdfunding, zo ja welk?

Er is meer onderzoek nodig naar de motieven van donateurs in Vlaanderen. Er is meer inzicht nodig in de geefcultuur. De Vlaamse context als geheel moet goed onderzocht worden op alle componenten van crowdfunding, omdat modellen uit andere landen niet zomaar te transponeren zijn.

Waarom werkte u mee aan het project Boekensteun?

De Vlaamse Erfgoedbibliotheek heeft gevraagd om input te leveren over de aanpak en erover te reflecteren. Het experimentele karakter sprak me erg aan. De betrokkenheid was eerder op afstand.

Wat waren uw positieve ervaringen met dit project?

De grondige voorbereiding van het project en de coaching van projecthouders van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. Het (bewuste) verschil in aanpak tussen het Vlaams Fonds voor de Letteren en de Vlaamse Erfgoedbibliotheek was heel leerrijk. Het was ook positief dat de aanvankelijke terughoudendheid overwonnen is.

Wat waren uw negatieve ervaringen met dit project?

Geen, maar het vervolg zal heel belangrijk zijn.

Welke aandachtspunten wilt u voor het project Boekensteun meegegeven vanuit de opleiding cultuurmanagement?

Naar het beleid: Bepaal de rollen goed en communiceer duidelijk daarover. Ondersteun een platform, zeker omdat er ook maatschappelijke doelstellingen mee gemoeid zijn (draagvlak). Dat wekt vertrouwen, want zo is het platform niet afhankelijk van commerciële financiering en kan het zich ook concentreren op de maatschappelijke doelstellingen.

Naar de sector: Zorg voor ondersteuning en coaching. Er zou een overkoepelend platform kunnen komen, waar alle steunpunten aan gelinkt zijn. De steunpunten kunnen daar hun eigen expertise inbrengen. Zou Cultuurnet deze rol op kunnen nemen? Met hun expertise op het vlak van digitalisering en hun breed netwerk met de diverse sectoren en de lokale besturen zijn ze in ieder geval goed geplaatst.